Een tijdje geleden heb ik mij aangesloten bij Zusterhood; een genootschap van vrouwen dat elkaar zes keer per jaar een kunstbrief met een bepaald thema stuurt. Ongeveer een maand geleden ontving ik mijn eerste oproep en de ‘match’ met de Zuster naar wie ik de brief zou sturen. En het thema waarbinnen de brief geschreven moest worden: Blauwe Maandag. Ik ging aan de slag en vandaag deel ik met jullie het resultaat.
Al jaren (eigenlijk niet lang na mijn afstuderen van de kunstacademie) heb ik het erover: ik zou wel wat meer tijd willen vrijmaken om te ‘spelen’. Dat woord klinkt heel denigrerend, maar zo voelt alles wat ik mag maken dat niet zozeer binnen mijn gekaderde stijl valt wel. Want wanneer je afstudeert van de kunstacademie en freelance illustratie opdrachten krijgt, dan vragen klanten (terecht en gelukkig!) vaak om de stijl die je hebt ontwikkeld. Het ‘gewoon maar wat doen’ en experimenteren met andere technieken en stijlen schiet er dan vaak bij in; immers moet er ook gewoon geld verdiend worden. Al lang wilde ik meer tijd maken om mijn stijl verder te ontwikkelen of gewoon iets compleet anders te doen, maar zonder spreekwoordelijke stok achter de deur is dat heel lastig. Zusterhood kwam voor mij dus op precies het juiste moment: zo heb ik toch iedere twee maanden een deadline om ‘iets anders’ te doen.
Voor deze eerste brief met het thema ‘Blauwe Maandag’ pakte ik het schrijven weer eens op. Wie mij al lang(er) volgt weet dat ik graag schrijf. Korte verhalen, gedichten, maar ook blogartikelen. Ik volgde op de academie het keuzevak ‘creatief schrijven’ (waar ik overigens ook in uitblonk, al zeg ik het zelf), toen ik jong was won ik een derde prijs met mijn schrijfsels bij de Kunstbende en als de universitaire master in jeugdliteratuur niet zo gortdroog theoretisch was, dan was ik daar al lang aan begonnen.
Kortom: ik heb altijd iets met taal gehad. Schrijven is lang mijn uitlaatklep geweest, maar dat is een beetje in vergetelheid geraakt toen ik John leerde kennen en ging samenwonen. Misschien was het toch een bepaalde vorm van schaamte die me ervan weerhield door te gaan met schrijven.
Deze eerste brief voor Zusterhood doorbrak dat patroon. En hoewel het schrijven hier en daar wat roestig is (nu ik het gedicht een aantal keren heb teruggelezen zou ik echt wel wat dingen willen veranderen, maar ook dat is een kwestie van leren ‘loslaten’), borrelden de zinnen in mijn hoofd op als nooit tevoren.
Een illustratie hier en daar kon natuurlijk niet uitblijven; ik ben in de eerste plaats nu eenmaal beeldmaker.
Het thema ‘Blauwe Maandag’ is er een dat toevallig heel dicht bij mij staat op het moment. Wanneer je me volgt op Instagram dan heb je er een tijdje terug al het een en ander over kunnen lezen, maar laten we het erop houden dat ik momenteel een beetje door een ‘blauwe periode’ ga. Figuurlijk gezien dan. Het monster waarover ik schrijf is er een dat mij niet alleen op maandagen van mijn bed licht, dus deze brief is zonder dat ik dat eigenlijk bedoeld heb heel persoonlijk geworden.
Nu laat ik jullie niet langer in spanning: op onderstaande afbeelding kun je het gedicht in zijn geheel lezen (onder de foto ook nog de ‘alleen-tekst’ versie, voor wie de foto lastig leesbaar vindt):
Mijn Blauw is immens, torent overal bovenuit,
heeft tentakels, lege ogen en is vreselijk luid.
Door dat grote Blauw met al zijn gewicht,
word ik ‘s morgens van mijn bed gelicht.
Ik tracht zijn greep te ontwijken,
maar kan eigenlijk enkel toekijken.
Hoe hij traag met iedere tint,
mijn slappe ledematen vastbindt.
Zijn woorden over de mine krijst,
en al wat pijnlijk is omlijst.
Mijn gedachten met indigo besmeurt,
en mij in zijn kolkende zee meesleurt.
Diepblauw is het tussen zijn massieve golven,
waar ik onder scheldend schuim word bedolven.
Waar hij me langzaam naar de bodem trekt,
mij met zijn verstikkende deken toedekt.
En in zijn armen laat ik mij kisten,
mijn ziel en zaligheid verkwisten.
Maar zijn greep verslapt en even kom ik boven,
neem een hap lucht om de pijn te verdoven.
Het hemelsblauw kijkt stralend op mij neer,
en ik gooi alles in de strijd voor mijn verweer.
Deze dag, mijn beste Blauw
deze dag wordt niet van jou.
Zie hoe ik eigenhandig zijn tentakels bedwing,
zijn wurggreep verander in een omhelzing.
En alles wat kobalt was verandert wonderwel,
langzaam maar zeker in pastel.
Na deze ommezwaai neem ik Blauw,
de rest van de dag mee op sleeptouw.
We drinken koffie, eten gebak,
wandelen de stad door op ‘t gemak.
Ik leid hem langs bomen, perken,
langs kantoren waar mensen werken.
En ter hoogte van de tattooshop,
daar ongeveer merkte ik op:
Dat ik zelfs in hem een vriend zag,
voor een blauwe maandag.
Ik liep naar huis en nam hem mee,
keken daar samen nog wat tv.
Tot onze ogen zomaar dichtvielen,
de vermoeidheid zat ons op de hielen.
En ‘s avonds in bed, vlak voor ik slapen zou,
fluisterde ik zachtjes ‘ik blauw van jou’.
Ik ben heel benieuwd naar de reactie van de ontvanger. In januari wordt er een expositie gehouden van alle ingezonden Zusterhood brieven van dit jaar. Wanneer ik daar meer over weet laat ik het jullie weten!
2 Replies to “Mijn eerste brief voor Zusterhood”
Wauw, super mooi zeg!
Blauw was altijd al mijn kleur en nu nóg meer!!