Allereerst wil ik jullie heel hartelijk bedanken voor alle super lieve reacties op mijn artikel over Uitgeverij Snor. Het is zó leuk om mijn enthousiasme met jullie te kunnen delen, dank jullie wel!
Dat boek voor Uitgeverij Snor is ook meteen waar de column van deze maand over gaat. Want soms krijg ik de vraag ‘hoe ik het toch allemaal doe’. Hoe ik aan opdrachten kom, hoe ik zorg dat mijn werk gezien wordt. Ik kan je vertellen; ik ben geen business goeroe en ik heb geen miljarden volgers. Dus ik voel me ook niet altijd de aangewezen persoon om hier advies over te geven. Ik kan alleen uit eigen ervaring spreken als ik praat over ‘hoe ik het toch allemaal doe’, dus dat doe ik hier vandaag.
Want het antwoord is super simpel. Ik heb hier verdorie keihard voor gewerkt. Ze zeggen weleens: ‘good things come to those who work for it’. En dat is 100.000% waar. Want ondanks dat ik super leuke vrienden heb, zit daar niet toevallig een hoofdredacteur van een magazine tussen. Of een hoge pief bij een modemerk die een collectie geïllustreerd wil hebben. Ik heb inmiddels een leuk netwerk, maar dat heb ik zelf opgebouwd. Door er hard voor te werken. Want ik werk eigenlijk altijd. Waar iedereen op vrijdag- en zaterdagavond in de kroeg staat, zit ik óf nog blogartikelen te typen, óf ik lig vroeg in bed zodat ik de volgende dag productief kan zijn. Ik kan me de laatste keer dat ik een heel weekend vrij had niet meer herinneren: meestal doe ik één van de twee dagen iets leuks en ga ik de andere dag gewoon weer aan het werk. Er is geen dag dat ik helemaal niet werk. Ik beantwoord altijd wel een e-mail, ik plaats elke dag wel ergens een social media update. Om nog maar te zwijgen over hoe mijn werk de hele dag door het grootste deel van mijn hersencapaciteit in beslag neemt. Want ik ben vastberaden dat mijn illustratiecarrière gaat slagen.
Maar hard werken is niet het enige. Het moeilijkste onderdeel is misschien nog wel doorzetten. Bezig blijven. Niet opgeven. Want wat heb ik veel blogartikelen geschreven die alleen door mijn ouders werden gelezen. En wat heb ik veel dingen gemaakt die niemand heeft gezien. Of die gewoon niemand interessant vond. Maar ook al las niemand mijn verhalen en had ik wekelijks één bezoeker in mijn webshop; ik ging door. Ik ging nog steeds niet naar de kroeg in het weekend, ik bleef aan het werk.
En ik bleef mezelf. Want mijn werk is niet wat je overvloedig ziet in kinderboeken. Of waar dan ook eigenlijk. Het is net even wat anders (al zeg ik het zelf). En dat slaat niet altijd aan. Ik had ervoor kunnen kiezen om het roer om te gooien en werk te gaan maken dat beter in de markt zou liggen, dat ‘hipper’ was. Maar dat heb ik pertinent geweigerd. Als ik mijn werk moet aanpassen op wat ‘de markt’ wil, dan wil ik geen illustrator meer zijn. Want illustreren is niet alleen mijn werk, het is mijn leven. Het is een reflectie van mezelf. En als ik lieg in mijn werk, hoe moet ik er dan ooit zelf achter staan? Ondanks dat ik erg onzeker was en dat vaak nog steeds ben, heb ik er wel altijd in geloofd dat ‘iets anders doen dan wat iedereen doet’ de langste adem heeft. Ook al duurt het misschien wat langer om te komen waar ik wil zijn, als ik niet mezelf was gebleven had ik het nooit volgehouden.
Zoals ik eerder al zei: ik ben absoluut niet de meest succesvolle illustrator van Nederland. Waarschijnlijk word ik dat ook nooit: één boek maakt nog geen imperium. Dus doe wat je wil met wat ik hier heb gezegd. Maar het krijgen van deze opdracht was voor mij een enorme mijlpaal. Want ik heb hem gekregen omdat ik er super hard voor gewerkt heb, niet omdat ik de juiste mensen op de juiste plaatsen ken. Dus ja, als ik even uit de hoogte mag klinken: ik heb hem eigenlijk best wel een beetje verdiend.
Ik sluit af met de quote van Thomas Edison die je ook in de afbeelding bij dit artikel ziet. John stuurde me die laatst en zei dat hij die enorm op mij van toepassing vindt. En ik geloof dat hij daar wel gelijk in heeft:
‘Opportunity is missed by most people because it comes dressed in overalls and looks like work.’